Begeleiding zetten we in als het probleem het normale overstijgt wat we zouden mogen verwachten dat ouders/jeugdige en zijn/haar sociaal netwerk kan opvangen i.cm. voorliggende voorzieningen die vrij toegankelijk zijn.
Het gaat er bij begeleiding van jeugdigen dan om het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid gericht op het perspectief thuis, daginvulling of vrije tijd (zie paragraaf perspectieven). Bij zelfredzaamheid moet gedacht worden aan het vermogen om dagelijks algemene levensverrichtingen zelfstandig/leeftijdsadequaat te kunnen doen, zoals wassen, aankleden en koken. Maar het kan ook gaan om 'psychosociale zelfredzaamheid', waarbij maatschappelijke participatie het doel is: het vermogen tot sociaal functioneren in de dagelijkse leefsituaties.
Begeleiding kan ook ingezet worden als ambulant product t.b.v. kamertraining, waarbij de kamer zelf geregeld door jeugdige en/of ouders en de aanvullende begeleiding wel noodzakelijk is t.b.v. het leren zelfstandig wonen.
Perspectieven & begeleiding:
Thuis: wanneer opvoedvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het
kind zijn onvoldoende in balans.
Daginvulling : wanneer jeugdige niet kan deelnemen aan inclusieve vormen van een daginvulling . Gaat met name over jeugdigen vanaf 4 jaar, waar de ondersteuningsbehoefte onderwijs zorgniveaus overstijgt op dusdanige wijze dat begeleiding nodig is zodat jeugdige zich kan focussen op de onderwijskerndoelen.
Vrije tijd: wanneer jeugdige niet kan deelnemen aan inclusieve reguliere vormen van vrijetijdsbesteding, in de buurt van diens eigen leefomgeving wordt begeleiding ingezet bij de reguliere vrije tijdsbesteding om dat mogelijk te maken.
Begeleiding gaat niet om het aanpakken van de beperking/stoornis zelf maar om het functioneren, inslijten en leren toepassen van nieuwe manieren bij het leren omgaan van de beperking/stoornis/probleem.
Begeleiding is een ontwikkel- en leerproces met een doel en een eindpunt. Het is daarom noodzakelijk om periodiek het nut en noodzaak van de begeleiding te evalueren, gekoppeld aan de gestelde doelen, dit wordt opgenomen in het gezinsplan. Het doel is altijd om de begeleiding af te schalen, zodat jeugdige en ouders ( evt samen met hun sociaal netwerk) in staat zijn zelfredzaam te functioneren dan wel mee te kunnen doen aan de maatschappij, al dan niet met behulp van voorliggende vrij toegankelijke voorzieningen.
Er moet gewerkt worden vanuit het perspectief van de jeugdige en wat er nodig is om dat te bereiken in plaats vanuit de diagnose. Een diagnose of classificatie van DSM 5 is niet van toepassing en niet nodig bij de inzet van begeleiding.
De activiteiten bestaan uit:
a) het ondersteunen bij, of oefenen met vaardigheden of handelingen, of;
b) het ondersteunen bij, of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of;
c) het (tijdelijk) overnemen van toezicht op de jeugdige (om escalatie/ontsporing te voorkomen en ter ontlasting van de thuissituatie) in aanwezigheid van de ouders (dit is niet bedoeld als oppas);
d) Begeleiding kan ook ingezet worden als ambulant product t.b.v. kamertraining, waarbij de kamer zelf geregeld door jeugdige en/of ouders en de aanvullende begeleiding wel noodzakelijk is t.b.v. het leren zelfstandig wonen.
De aangeboden activiteiten zijn een middel om te werken aan de met de verwijzer afgesproken en vastgestelde doelen en geen doel op zich. Deelname is dan ook niet vrijblijvend.
Begeleiding individueel maatwerk is een arrangement dat slechts uitzonderlijk zal worden ingezet en slechts met toestemming van de gemeentelijke toegang. Maatwerk kan alleen worden ingezet indien de hulpvraag zulke intensieve zorg (aantal uren) vraagt, dat de toegang, op basis van redelijke overwegingen, beslist dat de zorg niet binnen de reguliere arrangementen kan worden geleverd. Voorbeelden hiervan zijn langdurige thuiszitters, jonge baby’s met opvoedondersteuning, bevorderen dat jeugdige thuis kan blijven wonen.
1.3 Begeleidie Omgangs Regeling (BOR)
Productcode
Productnaam
51400
Begeleide Omgangsregeling (BOR) 2
51500
Begeleide Omgangsregeling (BOR) 3
Ondersteuning aan complexe en problematische gezinnen bij het vastleggen en nakomen van afspraken over zorg en opvoeding. Gericht op het behouden van contact met beide ouders. Door de praktische uitvoering zijn kinderen en ouders in de gelegenheid te oefenen met nieuw gedrag en hun relatie opnieuw te starten.
De BOR wordt uitgevoerd door professionele, indien noodzakelijk therapeutische, begeleiding. Indien de BOR op therapeutisch niveau wordt uitgevoerd, mag geen arrangement “Behandeling Individueel” aanvullend worden toegewezen.
Het arrangement BOR kan worden ingezet naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak . Aanbieder heeft de verplichting om te rapporteren aan de rechtbank over de uitvoering ervan.
Indien behoefte is aan ondersteuning in de begeleide omgang van gescheiden ouders, zonder dat er een gerechtelijke uitspraak hiervoor gedaan is, kan een gemeentelijk toegangsteam ook besluiten om deze ondersteuning in te zetten middels een arrangement “BOR Vrijwillig”.
Er is een duidelijk verschil in inzet (uren) tussen een BOR die gerechtelijk wordt uitgesproken en een vrijwillige BOR door de rapportageplicht. Vandaar dat hiervoor twee verschillende arrangementen zijn ingericht.
De begeleide omgang kan dagelijks plaatsvinden, zo nodig buiten kantooruren, thuis of op de locaties van de aanbieder of andere locaties die vanuit het perspectief van de ouders de voorkeur verdienen.
Indien een gezin, eventueel met ondersteuning van het netwerk van dat gezin, (vooralsnog) onvoldoende redzaam is, daarmee niet in het vervoer van de jeugdige van en naar de locatie van hulpverlening kan voorzien en het vervoer dient te worden ingezet om de noodzakelijke hulp te kunnen bieden aan deze jeugdige, draagt de aanbieder zorg voor dit vervoer.
Onder het arrangement Begeleide omgangsregeling (BOR Gerechtelijk of Vrijwillig), valt in ieder geval niet3: 1. De behoefte aan begeleiding die ook opgepakt kan worden door het voorliggend veld, of die kan worden geleverd door in gesprek te gaan met een POH-jeugd en gezin. Denk hierbij ook aan maatschappelijk werk, CJG, burgerinitiatieven of kinderopvang (zo nodig met SMI), ook voor overbrugging in vakantieperiodes. 2. Zorg die ook geleverd kan worden onder Begeleide Omgangsregeling Licht 3. Andere zorgvormen die niet onder de Jeugdwet vallen.
Let op: Als één van de ouders/gezagsdragers de toestemmingsverklaring niet willen ondertekenen dient dit op een apart document verklaard te worden. Dit document wordt dan toegevoegd aan het gezinsplan
Behandeling zetten we zoveel als mogelijk outreachend in als het probleem het normale overstijgt wat we zouden mogen verwachten dat ouders/jeugdige en zijn/haar sociaal netwerk kan opvangen i.cm. voorliggende voorzieningen die vrij toegankelijk zijn.
Een behandeling (in individueel of groepsverband) wordt gebruikt om een basis te leggen, die de jeugdige kan gebruiken om zijn problemen hanteerbaar te maken. De behandeling bouwt ‘ fundamenten ’ (leren van vaardigheden) waarmee een kader ontstaat waarbinnen de problemen kunnen worden gestabiliseerd , hanteerbaar gemaakt worden en die bijdragen aan een duurzaam herstel . Een behandeling gebeurt op grond van een handelingsgerichte beeldvorming (waar mogelijk een diagnose uit voortvloeit) die binnen het arrangement van de behandeling kan worden gesteld. Dit maakt dat het diagnostisch onderzoek of observatieonderzoek onderdeel is van de behandeling,
Binnen een behandeling worden alleen erkende Evidence Based methodieken gebruikt die worden onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek (bijlage 2 NJI interventatiematrix ) . Wanneer een aanbieder hiervan afwijkt moet dit worden gemotiveerd en geaccordeerd (door inkoop) alvorens de interventie kan worden ingezet.
Een behandeling wordt altijd vanuit een wetenschappelijke basis uitgevoerd. Een behandeling gebeurt hierom altijd onder de verantwoordelijkheid van een wetenschappelijk opgeleide beroepskracht (WO/ WO+), de zogenaamde regiebehandelaar conform de vigerende wetgeving en de daar uit voortvloeiende landelijke richtlijnen van de beroepsgroepen. De geboden behandeling moet programmatisch en doelmatig zijn volgens een door de beroepsgroep geaccepteerde methode. Voor het bieden van behandeling binnen de klinische jeugdhulp geldt dat zorgaanbieder zorgt dat de taken worden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde professional. Opdrachtnemer kan slechts anderen dan geregistreerde professionals, indien dit is toegestaan volgens het Kwaliteitskader Jeugd (versie 2.1, september 2016 en de daaropvolgende vigerende versies) met deze taken belasten als:
hij aannemelijk kan maken dat de kwaliteit van de uitvoering niet nadelig wordt beïnvloed;
inzet van andere noodzakelijk is voor de kwaliteit van de uitvoering.
In complexe casussen wordt ook de uitvoering van de zorg vormgegeven door een WO- of WO+-er . Onder de medebehan delaren vallen ook Speltherapie, Psychomotorische (kinder-) Therapie, Beeldende-, Dans-, Drama- of Muziektherapie. Deze kunnen op onderdelen worden ingezet mits deze vermeld staan in het Register Vaktherapie dat valt onder de Federatie Vaktherapeutische Beroepen (FVB).
Deze supervisie kan alleen worden uitgevoerd door:
Psychiaters
Klinisch Psychologen
Verpleegkundig Specialisten
GZ-Psychologen
Kinderartsen/ Pediaters
Orthopedagoog Generalist (niet bij behandeling van psychische problematiek)
Orthopedagoog op WO-niveau (in het geval van LVG-problematiek)
Perspectieven & behandeling:
Thuis: wanneer opvoedvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind onvoldoende in balans zijn.
Daginvulling : wanneer jeugdige niet kan deelnemen aan inclusieve vormen van een daginvulling . Gaat met name over jeugdigen vanaf 4 jaar, waar de ondersteuningsbehoefte onderwijs zorgniveaus overstijgt op dusdanige wijze dat behandeling nodig is zodat jeugdige zich kan focussen op de onderwijskerndoelen. Of wanneer een jeugdige geen onderwijs kan volgen en dit is afgestemd met onderwijs en leerplicht, zoals MKD’s .
Bij een behandeling wordt altijd gewerkt met een programmatische systematiek gebaseerd op protocollen voortkomend uit de erkende Evidence Based Methodieken binnen een van tevoren gedefinieerde periode voorzien van start- en einddatum (na de eventuele diagnose). Zie ook de interventiematrix van het NJI (Bijlage 2).
Doordat met een behandeling de ‘ fundamenten ’ worden gelegd, is het mogelijk dat een behandeling opgevolgd wordt of parallel loopt aan begel ei ding , waarbij op deze fundamenten wordt voortgebouwd (vaardigheden ‘inslijpen’, ondersteunen of behouden).
Grondslag voor de behandeling kan zijn: a. medisch (somatische, psychische of psychiatrische aandoening, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking); b. opvoedkundig/systemisch/sociaal.
Binnen het arrangement behandeling, wordt een apart segment gereserveerd voor alles wat onder ‘behandeling BASIS’ uitgevoerd kan worden. Het gaat dan om kort specialistische behandelingen, de oude basis GGZ, Diagnose trajecten, en overige kort specialistische behandelingen. Het gaat om minimaal 5 gemiddeld aantal contactmomenten over alle geleverde producten van dit onderdeel.
Voor arrangementen waar alleen sprake is van medicijncontrole, dient de zorg uitgevoerd te worden onder het arrangement ‘Behandeling Medicijn Controle’. Dit arrangement is een jaarrarrangement en kan niet worden ingezet in combinatie met andere behandelarrangementen. Indien er sprake is van een behandeling, maakt de medicijncontrole onderdeel uit van dat andere behandelarrangement.
Bij verwijzing via de artsenroute wordt zorg gestart en wordt de jeugdige in eerste instantie ingedeeld in behandeling BASIS. Mocht reeds duidelijk zijn dat de zorgvraag een zwaardere categorie binnen het arrangement behandeling rechtvaardigt, dan dient de aanbieder dit te overleggen met de gemeentelijke toegang. Op basis van het door aanbieder opgestelde gezinsplan (1G1P) kan deze een toewijzing afgeven voor een andere complexiteit.
2.3 Dagbehandeling Medisch Kinderdagverblijf MKD en Kinderdagcentra KDC
Productcode
Productnaam
80400
Dagbehandeling (MKD & KDC)
Het medisch kinderdagverblijf (MKD) en Kinderdagcentra (KDC) biedt opvang voor jeugdigen die ernstige moeilijkheden hebben in hun ontwikkeling en/of verstandelijke of meervoudige beperking. Op een MKD/KDC worden zij ook onderzocht en behandeld. Deze kinderen zijn (nog) niet (volledig) in staat deel te nemen aan een reguliere opvang of peuterspeelzaal of school. Er wordt altijd gekeken of deze voorliggende voorzieningen mogelijk zijn al dan niet in combinatie met het MKD/KDC. Het MKD/KDC heeft daarvoor dan ook samenwerkingsafspraken met kinderopvangorganisaties, peuterspeelzaalwerk, het onderwijs en ook de WLZ/ZvW.
Aanpak
Belangrijke uitgangspunten van het groepsklimaat zijn een vast dagritme met structuur en duidelijkheid, en een op het individuele kind afgestemde aanpak waarbij activiteiten methodisch onderbouwd zijn.
Met kinderen van 4 tot 18 jaar wordt gericht gewerkt om de schoolse vaardigheden te stimuleren en om de onderwijsbehoeften in kaart te brengen.
Naast de plaatsing van het kind in de groep wordt altijd ambulante begeleiding in de thuissituatie geboden en zijn er ouderbijeenkomsten/-activiteiten.
Let op:
Er is een mogelijkheid voor een volledige plaatsing of deeltijdplaatsing. Maximaal worden 9 dagdelen per week beschikt afhankelijk van de leeftijd (lage inzet bij 2 jarige) en noodzaak.
Er kunnen geen aanvullende arrangementen hierbij toegekend, zowel de behandeling als aanvullende begeleiding is in dit arrangement opgenomen.
Het is een van de doelen om in de toekomst te kijken naar andere manieren om de hulp voor de jeugdigen te organiseren.
2.4 Intensief Specialistisch
Productcode
Productnaam
83400
Behandeling Individueel Intensief
Intensief specialistisch arrangement gaat over systeemgerichte specialistische behandeling die we inzetten als het probleem het normale overstijgt wat we zouden mogen verwachten dat ouders/jeugdige en zijn/haar sociaal netwerk kan opvangen i.cm. voorliggende voorzieningen die vrij toegankelijk zijn én daar waar deze inzet nodig is om ervoor zorg te dragen dat je jeugdige de thuis kan blijven wonen.
Zonder deze inzet zal de jeugdige niet langer thuis kunnen blijven wonen.
Een behandeling (in individueel of groepsverband) wordt gebruikt om een basis te leggen, die de jeugdige kan gebruiken om zijn problemen hanteerbaar te maken. De behandeling bouwt ‘fundamenten’ (leren van vaardigheden) waarmee een kader ontstaat waarbinnen de problemen kunnen worden gestabiliseerd, hanteerbaar gemaakt worden en die bijdragen aan een duurzaam herstel. Een behandeling gebeurt op grond van een handelingsgerichte beeldvorming (waar mogelijk een diagnose uit voortvloeit) die binnen het arrangement van de behandeling kan worden gesteld. Dit maakt dat het diagnostisch onderzoek of observatieonderzoek onderdeel is van de behandeling,
Binnen een behandeling worden alleen erkende Evidence Based methodieken gebruikt die worden onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek (NJI interventatiematrix). Wanneer een aanbieder hiervan afwijkt moet dit worden gemotiveerd en geaccordeerd (door inkoop) alvorens de interventie kan worden ingezet.
Een behandeling wordt altijd vanuit een wetenschappelijke basis uitgevoerd. Een behandeling gebeurt hierom altijd onder de verantwoordelijkheid van een wetenschappelijk opgeleide beroepskracht (WO/ WO+), de zogenaamde regiebehandelaar conform de vigerende wetgeving en de daar uit voortvloeiende landelijke richtlijnen van de beroepsgroepen. De geboden behandeling moet programmatisch en doelmatig zijn volgens een door de beroepsgroep geaccepteerde methode. Voor het bieden van behandeling binnen de klinische jeugdhulp geldt dat zorgaanbieder zorgt dat de taken worden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde professional. Opdrachtnemer kan slechts anderen dan geregistreerde professionals, indien dit is toegestaan volgens het Kwaliteitskader Jeugd (versie 2.1, september 2016 en de daaropvolgende vigerende versies) met deze taken belasten als:
hij aannemelijk kan maken dat de kwaliteit van de uitvoering niet nadelig wordt beïnvloed;
inzet van andere noodzakelijk is voor de kwaliteit van de uitvoering.
Echter in deze complexe casussen van intensief specialistisch wordt ook de uitvoering van de zorg vormgegeven door een WO- of WO+-er.
Deze supervisie kan alleen worden uitgevoerd door:
Psychiaters
Klinisch Psychologen
Verpleegkundig Specialisten
GZ-Psychologen
Kinderartsen/ Pediaters
Orthopedagoog Generalist (niet bij behandeling van psychische problematiek)
Orthopedagoog op WO-niveau (in het geval van LVG-problematiek)
Perspectieven & behandeling:
Thuis: wanneer opvoedvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind onvoldoende in balans zijn en het nodig is om dermate systeemgericht te werken zodat de jeugdige thuis kan blijven wonen.
Bij intensief specialistische behandeling wordt altijd gewerkt met een programmatische systematiek gebaseerd op protocollen voortkomend uit de erkende Evidence Based Methodieken binnen een van tevoren gedefinieerde periode voorzien van start- en einddatum (na de eventuele diagnose). Dit product is alleen bestemd voor MST/MDFT en IHT. En kan mogelijk worden uitgebreid met andere producten die aan deze eisen voldoen, nadat deze door inkoop zijn getoetst dat zij aan deze voorwaarden voldoen.
3. Dyslexie
3.1 Dyslexie Behandeling
Productcode
Productnaam
40100
Dyslexie behandeling
De individuele behandeling bestaat uit: • trainen letter-klank koppeling • trainen fonologische vaardigheden (klankverwerking van taal) • een algoritme voor het aanleren van spellingsregels op grond van fonologische en morfologische woordkenmerken en regels • specialistische leestraining: kortdurende visuele letter/woord presentaties, waarbij aandacht voor systematisch opgebouwde herhaling en koppeling geschreven en gesproken woordvormen • integratie onderdelen: protocol waarin verantwoord wordt hoe deze inhouden zijn verwerkt in modules en hoe modules zich verhouden ten opzichte van elkaar • vastleggen van de behandelresultaten en klanttevredenheid
Vorm • Dyslexie (individuele) Behandeling dient door dezelfde organisatie geleverd te worden als waar de diagnose is gebeurd. • een Dyslexie Behandeling mag alleen worden uitgevoerd, nadat uit de Diagnose Dyslexie is gebleken dat een Dyslexie Behandeling noodzakelijk is. De Diagnose Dyslexie is de onderlegger van de Behandeling Dyslexie • de behandeling heeft een expliciet begin- en eindpunt • alle leerdoelen zijn per module voor behandelaar duidelijk omschreven • een behandelsessie bestaat altijd uit een combinatie van schriftelijke en mondelinge interactie, computerondersteund • naast wekelijkse behandelsessies met een gespecialiseerde behandelaar, regelmatige oefeningen onder begeleiding van een oefenpartner • het programma voorziet in oefenmateriaal waarmee de cliënt onder begeleiding van een oefenpartner dagelijks kan oefenen (vereist voldoende grote bestanden van woorden) • Systematische evaluatie van de behandelresultaten • Doen van klanttevredenheidsonderzoek (middels de CQ-index)
Indien een gezin, eventueel met ondersteuning van het netwerk van dat gezin, (vooralsnog) onvoldoende redzaam is, daarmee niet in het vervoer van de jeugdige van en naar de locatie van hulpverlening kan voorzien en het vervoer dient te worden ingezet om de noodzakelijke hulp te kunnen bieden aan deze jeugdige, draagt de aanbieder zorg voor dit vervoer.
3.2 Dyslexie Diagnose
Productcode
Productnaam
34100
Dyslexie diagnose
Criteria voor doorverwijzing vanuit school naar de zorg (voor aanvang arrangement) Alvorens een school een leerling kan doorverwijzen voor dyslexie dienen de volgende stappen te zijn ondernomen: 1. Het ‘Schema Stappenplan voor toetsing, onderwijs, begeleiding en doorverwijzing’ vanuit het Masterplan Dyslexie moet zijn doorlopen. 2. Bij doorverwijzing voor diagnostiek moet het schoolanamnese rapport worden aangeleverd bij de dyslexieaanbieder, bestaande uit: o Formulier ‘info leerling dossier dyslexie’ te downloaden van de website van het Nederland Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD), zijn ook te vinden op de site van de zorgaanbieder zelf. Waarin de volgende gegevens worden verwerkt: - Beschrijving lees- en spellingprobleem - Signalering lees- en spellingproblemen: datum, onderzoek (instrumentarium, criteria, resultaten), onderzoeker - Duur en inhoud extra begeleiding op school (handelingsplannen), begeleider - Resultaten extra begeleiding en beschrijving evaluatie instrumentarium - Vaststelling stagnatie met vermelding instrumentarium en normcriteria - Argumentatie voor ‘vermoedelijke dyslexie’ - Vermelding en beschrijving eventuele andere leerstoornissen - Rapportage door bevoegd schoolfunctionaris o Basisgegevens leerlingvolgsysteem, LOVS in A t/m E-scores o Kopie ID, is aan de gemeente om te beslissen i.v.m. privacywetgeving o Eventueel meldingen van (een vermoeden van) comorbiditeit.
3. Beoordelen schoolanamnese rapport op criteria ED (ernstige, dyslexie) door een Poortwachter: Bewaking van de kwaliteit van de aanmeldingen voor ED-zorg is essentieel. Dat betekent dat de overgang (‘poort’) van niveau 3 (extra ondersteuning in de klas) naar 4 (specialistische behandeling extern) cruciaal is. Daarbij kan een functionaris of orgaan die deze overgang bewaakt (‘poortwachter’) een belangrijke rol vervullen. Voor meer informatie, zie https://dyslexiecentraal.nl/sites/default/files/media/document/2020- 02/2020_Samenwerken%20bij%20EED-vs4feb20.pdf
Een aanmelding voor diagnostisch dyslexie onderzoek vanuit de school is ontvankelijk o Indien de schoolanamnese en signaleringsgegevens stagnatie aantonen o De gegevens betreffende extra begeleiding op school aantonen dat hierin geen of onvoldoende verbetering optreedt. o Als wordt voldaan aan de richtlijnen gesteld in het Masterplan Dyslexie.
Verder wordt geïnventariseerd: o Informatie met betrekking tot eventuele comorbiditeit, leeromgeving en gezinssituatie; o Regelmaat onderwijs (langdurige afwezigheid, schoolwisselingen) o Inventarisatie lees en/of spelling- en andere leerproblemen o Inventarisatie mogelijke alternatieve oorzaken lees-en spellingproblemen; o Medisch, gedragsproblemen, andere ontwikkelingsproblematiek o Inschatting motivatie van zowel cliënt als die van ouders/begeleiders o Informatie betreffende moedertaal en meertaligheid o Inventarisatie extra begeleiding op lees- en/of spellinggebied o Inventarisatie hulpvraag vanuit ouders/school.
Procedure diagnose dyslexie 1. Uitvoering diagnostisch onderzoek: (inhoud arrangement) o Niveaubepaling lezen en spellen: pseudowoorden, woorden en zinnen o Onderzoek dyslexie typerende cognitieve vaardigheden: letter-klank koppeling (nauwkeurigheid en snelheid), fonologische taalvaardigheden (nauwkeurigheid en snelheid), benoemen letters en cijfers, verbale werkgeheugenvaardigheden o Onderzoek aandoeningen die mogelijk contra-indicatief zijn voor dyslexie: semantische taalvaardigheden, algemene geheugenproblemen, algemene intelligentiebepaling o Onderzoek comorbiditeit (tegelijkertijd voorkomen van twee of meer stoornissen indien manifest en relevant) o Afhankelijk van het geconstateerde klachtgedrag
Vervolgens vindt er een analyse plaats van de uitkomsten en wordt een eindrapport opgemaakt met eventueel een behandelplan dat besproken wordt met de ouders.
Indien een gezin, eventueel met ondersteuning van het netwerk van dat gezin, (vooralsnog) onvoldoende redzaam is, daarmee niet in het vervoer van de jeugdige van en naar de locatie van hulpverlening kan voorzien en het vervoer dient te worden ingezet om de noodzakelijke hulp te kunnen bieden aan deze jeugdige, draagt de aanbieder zorg voor dit vervoer
4. Regie
4.1 Regie - aanbieder al betrokken bij zorgverlening, 4.2 Regie - externe partij wordt betrokken, 4.3 Regie ter voorkoming maatregel
Productcode
Productnaam
92100
Regie Betrokken
92200
Regie Onafhankelijkheid (voorheen: Onafhankelijk)
92300
Regie GI
In sommige gezinnen kan het gewenst zijn (casus)regie te organiseren. Hier kan sprake van zijn wanneer veel hulpverleners zijn betrokken, maar ook wanneer er zich situaties voordoen die neigen naar het inzetten van een route richting het gedwongen kader. Het doel van het overnemen van de casusregie is om ervoor te zorgen dat ouders zelf de regie over hun leven en de opvoeding van hun kinderen weer kunnen terugpakken en daarmee in voorkomende gevallen eventueel een kinderbeschermingsmaatregel te voorkomen. De regisseur trekt gezamenlijk op met de ouders, het netwerk, hulpverleners en indien nodig ook de Raad voor de Kinderbescherming.
Het arrangement regie kan alleen worden ingezet door het toegangsteam, bij aanbieders die dit hebben aangegeven bij de contractafspraken én indien het toegangsteam zelf de regie niet kan of wil uitvoeren. De regisseurs kunnen casussen krijgen waarbij zij nog niet eerder betrokken waren, of casussen waarbij zij wel al betrokken zijn maar die fors meer regie vragen dan in het kader van redelijkheid kan worden verwacht binnen de bestaande hulpverlening.
5. Pleegzorg
Pleegzorg is een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging van de oorspronkelijke opvoedingssituatie bieden. Dit gebeurt in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de ouders door een hulpverleningsinstelling. Wanneer blijkt dat een kind niet thuis kan verblijven (of vanuit een verblijfsinstelling kan uitstromen), wordt altijd eerst gekeken naar de mogelijkheden van pleegzorg (ongeacht de leeftijd van de jeugdige).
Het uitgangspunt van pleegzorg is dat de jeugdige indien mogelijk weer bij zijn of haar ouders gaat wonen. De mogelijkheden hiervoor worden voor ieder pleegkind afgewogen.
Pleegzorg sluit nauw aan bij de inhoudelijke uitgangspunten van verblijf:
Pleegzorg draagt bij aan normaliseren;
De jeugdige wordt zoveel mogelijk in de buurt opgevangen waardoor het kind o.a.
naar school kan gaan en kan participeren in het netwerk;
Er vinden zo min mogelijk wisselingen plaats (verhuizen van de jeugdige).
Als terugkeer naar huis niet mogelijk is biedt pleegzorg een permanent vervangende opvoedsituatie en wordt er gewerkt aan een goede relatie tussen ouders, pleegouders en pleegkind. Pleegouders kunnen in het sociale netwerk van het pleegkind en de ouders worden gezocht. Behalve familie behoren daartoe ook bekenden. Deze vorm van pleegzorg wordt ook wel ‘netwerkpleegzorg’ genoemd. Daarnaast zijn er geregistreerde pleegouders, ook wel ‘bestandspleegouders’ genoemd.
5.1 Deeltijd Pleegzorg, 5.2 Pleegzorg
Productcode
Productnaam
35110
Terug naar huis: Pleegzorg
35120
Zo thuis mogelijk: Pleegzorg
35300
Deeltijdpleegzorg
Pleegzorg is een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging van de oorspronkelijke opvoedingssituatie bieden. Dit gebeurt in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de ouders door een hulpverleningsinstelling. Wanneer blijkt dat een kind niet voltijd thuis kan verblijven (of vanuit een verblijfsinstelling kan uitstromen), wordt altijd eerst gekeken naar de mogelijkheden van pleegzorg (ongeacht de leeftijd van de jeugdige).
Het uitgangspunt van pleegzorg is dat de jeugdige indien mogelijk weer volledig bij zijn of haar ouders gaat wonen. De mogelijkheden hiervoor worden voor ieder pleegkind afgewogen.
Pleegzorg sluit nauw aan bij de inhoudelijke uitgangspunten van wonen:
Pleegzorg draagt bij aan normaliseren;
De jeugdige wordt zoveel mogelijk in de buurt opgevangen waardoor het kind o.a. naar school kan gaan en kan participeren in het netwerk;
Er vinden zo min mogelijk wisselingen plaats (verhuizen van de jeugdige).
Als volledige terugkeer naar huis niet mogelijk is biedt pleegzorg een (permanent) vervangende opvoedsituatie en wordt er gewerkt aan een goede relatie tussen ouders, pleegouders en pleegkind. Pleegouders kunnen in het sociale netwerk van het pleegkind en de ouders worden gezocht. Behalve familie behoren daartoe ook bekenden. Deze vorm van pleegzorg wordt ook wel ‘netwerkpleegzorg’ genoemd. Daarnaast zijn er geregistreerde pleegouders, ook wel
‘bestandspleegouders’ genoemd. Tot slot zijn er ook pleegouders die pleegkinderen tijdelijk opvangen om andere pleegouders/gezinsouders te ontlasten (zoals weekenden).
Deeltijd pleegzorg: Jeugdigen die maximaal 3 etmalen per week pleegzorg krijgen
6. Jeugd Wonen
6.1 Leefhuizen
Productcode
Productnaam
61910
Terug naar huis: Leefhuizen 6p
61920
Terug naar huis: Leefhuizen 8p
61930
Zo thuis mogelijk: Leefhuizen 6p
61940
Zo thuis mogelijk: Leefhuizen 8p
Daar waar mogelijk groeien kinderen thuis op. Het uitgangspunt is altijd: thuis, tenzij. Wanneer dit echter niet mogelijk is, groeien kinderen zo veel mogelijk op in een gezinsvervangende setting, die zoveel mogelijk aansluit bij de leefomgeving van de jeugdige. Zodat wat goed loopt kan worden behouden. Het perspectief van de jeugdige staat centraal. De zorg wordt zoveel mogelijk integraal en rondom de jeugdige georganiseerd. Het creëren van een stabiele plek voor de jeugdige is van belang voor zijn herstel.
De kern van het verblijf is dat behandeling/pedagogische begeleiding noodzakelijk is. De behandeling en pedagogische begeleiding richt zich op de ontwikkeling van de jeugdige en begeleiding om de terugkeer van de jeugdige in het gezinssysteem of een zelfstandige woonomgeving in een stabiele en veilige omgeving te bevorderen. Indien door omstandigheden behandeling (voor de jongere) of de ambulante begeleiding richting terugkeer netwerk tijdelijk niet kan worden ingezet, is er op dat moment nog geen noodzaak tot een extra arrangement ambulante begeleiding of behandeling. De pedagogische begeleiding vanuit de leefgroep is in dat geval de basis en valt onder het tarief van het arrangement verblijf.
Jeugdige verblijft op een locatie van een jeugdhulpaanbieder zoveel mogelijk in zijn eigen leefomgeving5 waar jeugdhulp wordt geboden , indien zij meer dan 3 etmalen per week daarop is aangewezen. Dit is het geval als de thuissituatie niet ontwikkelingsgericht is, of gemaakt kan worden of als er sprake is van een gerichte vraag naar specialistische zorg, die niet in een ambulante setting kan worden vormgegeven. Het verblijf is gericht op het creëren van de randvoorwaarden om jeugdhulp te kunnen leveren die in de thuissituatie niet adequaat of doelgericht geleverd kan worden.
Bij het verblijf wordt de begeleiding dan wel de behandeling geboden die de jeugdige en zijn gezinssysteem nodig heeft om de zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te bevorderen. De definities van begeleiding en behandeling zijn beschreven bij de arrangementen begeleiding en behandeling.
Verblijf is ingedeeld in vier categorieën. De mate van complexiteit van de jeugdige bepaalt de indeling.
Aanbieders van verblijf voldoen aan alle veiligheidseisen, waardoor in een veilige en verantwoorde verblijfsplaats voor elke jeugdige kan worden voorzien.
Het leefhuis is een vervangende woonvorm voor jeugdigen die thuis niet veilig kunnen opgroeien en waarvoor geen plek is in pleegzorg of in een gezinshuis. In uitzonderlijke gevallen komt het ook voor dat jeugdigen hier geplaatst worden die niet in een gezinsachtige setting kunnen functioneren. Het leefhuis biedt verblijf voor jeugdigen die meestal probleemgedrag (internaliserend en externaliserend) gecombineerd met andere problemen in het psychosociaal functioneren vertonen. Daarnaast is er vaak ook sprake van problemen rondom gezinssysteem en opvoeding. De jeugdigen hebben behoefte aan een (tijdelijk) vervangende woonsituatie, waarbij een multidisciplinaire aanpak wordt geformuleerd en zich richt op het verminderen van de problematiek. De kern van het verblijf is dat behandeling en/of pedagogische begeleiding noodzakelijk is. De behandeling en/of pedagogische begeleiding richt zich op de ontwikkeling van de jeugdige en het systeem om de terugkeer van de jeugdige in het gezinssysteem of een zelfstandige woonomgeving in een stabiele en veilige omgeving te bevorderen op de korte dan wel lange termijn.
Denk hierbij aan de volgende elementen:
MDT (multidisciplinaire aanpak)
Orthopedagogische aanpak
De systemische benadering van de hulpverlening
Ambulante ondersteuning gericht op het mogelijk maken van de terugkeer van de jeugdige naar huis (indien mogelijk).De focus op competentievergroting van het hele systeem.
Verblijf in deze setting is een eerste stap naar de terugkeer in de gezinssituatie of toewerken naar zelfstandigheid. Leefhuizen zijn dus ook een alternatieve woonvorm voor jeugdigen, waarbij de jeugdige praktische en sociale vaardigheden leert, om uiteindelijk (begeleid) zelfstandig te kunnen wonen.
Voor wat betreft het leefhuis zelf, moet gestreefd worden naar een zo ‘normaal’ mogelijk huis ingebed in de sociale structuur van een wijk. In dit huis wordt getracht om zoveel mogelijk een gezinsvervangende en kleinschalige setting te creëren, bijvoorbeeld door de opzet en inrichting van het huis zelf (huiselijke sfeer), maar bijvoorbeeld ook via vaste begeleiders in het huis. Van belang is dat jeugdigen in het huis kunnen verblijven zolang dat nodig is. Wanneer de hulpvraag van de jeugdige verandert, is het de verantwoordelijkheid van de aanbieder om ervoor te zorgen dat de juiste hulp rondom de jeugdige wordt georganiseerd. Jeugdigen blijven gedurende hun verblijf in het leefhuis zo veel als mogelijk gebruik maken van hun eigen netwerk, eigen school, (sport)clubs, etc. De gezonde onderdelen moeten zoveel mogelijk intact blijven en worden geactiveerd en gestimuleerd door de aanbieder van het leefhuis.
Verdere uitgangspunten van het leefhuis:
Het leefhuis is een gezinsvervangende woning, in een woonwijk. Het leefhuis is niet omheind;
Bij plaatsing van de jeugdige in een leefhuis, zijn nabijheid van de eigen leefomgeving en/of het perspectief van de jeugdige en de groepssamenstelling leidend. Onder nabijheid verstaan we de betreffende subregio waar de cliënt zijn leefomgeving en/of perspectief heeft.
In het leefhuis mogen maximaal 6 of 8 jeugdigen worden geplaatst;
Jeugdigen van verschillende leeftijden en met verschillende hulpbehoeften kunnen bij elkaar geplaatst worden, tenzij de veiligheid hierdoor in het gedrang zou komen. Er dient gezorgd te worden voor de noodzakelijke en passende hulpverlening en begeleiding in het leefhuis;
Hulp in het leefhuis wordt rondom de jeugdige georganiseerd. Dat betekent dat de jeugdige in het leefhuis blijft wonen zolang dat nodig is, ook wanneer de hulpvraag van de jeugdige veranderd. De jeugdige wordt enkel verplaatst wanneer dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van veiligheid;
Alle voor de jeugdige benodigde hulp wordt door de jeugdhulpaanbieder integraal ingezet. Daar waar een aanbieder zelf niet kan voorzien in een specifieke expertise, dient de jeugdhulpaanbieder samen te werken met andere aanbieders om in de behoefte van de cliënt te voorzien. In het leefhuis wordt daarmee door verschillende disciplines en expertises vanuit diverse aanbieders samengewerkt, zowel in de groep (in het leefhuis) als vanuit behandeling.
6.2 Gezinshuizen
Productcode
Productnaam
61120
Terug naar huis: Gezinshuizen
61130
Zo thuis mogelijk: Gezinshuizen
Definitie Een gezinshuis is een kleinschalige vorm van jeugdhulp - georganiseerd vanuit een natuurlijk gezinssysteem - waar gezinshuisouders volgens het 24x7 principe opvoeding, ondersteuning en zorg bieden aan bij hen in huis geplaatste kinderen en jongeren die tijdelijk of langdurig zijn aangewezen op intensieve en professionele hulpverlening als gevolg van beschadigende ervaringen en/of complexe problematiek.
Essentiële kenmerken gezinshuis ▪ De mogelijkheid om een jeugdige deel te laten nemen aan een gewoon gezinsleven evenals de continuïteit die de jeugdige geboden wordt en de geborgenheid en veiligheid die het gezinshuis biedt aan de jeugdige. ▪ De kleinschaligheid van een gezinshuis maakt een individuele benadering van de jeugdige mogelijk. ▪ De gezinshuisouders zijn als vaste opvoeders 24 uur per dag, 7 dagen per week aanwezig in het gezin. ▪ Een gezinshuis is gevestigd in een ‘gewone’ buurt waardoor kinderen op een normale manier kunnen meedoen in de maatschappij.
Hulp is gericht op: ▪ de jeugdige op een methodische wijze (sociale) vaardigheden te leren en gedragsalternatieven of gedragsinstructies aan te bieden ▪ de ouders te helpen om terugkeer naar huis weer mogelijk te maken ▪ de ondersteuning en screening van gezinshuisouders ▪ een zorgvuldige matching tussen gezinshuis en jeugdige ▪ de samenwerking gezinshuisouders, betreffende jeugdigen, biologische ouders, de betrokken gedragswetenschapper en hulpverlener ▪ de jeugdhulpinstelling draagt zorg voor een vroege verbinding tussen een mogelijke ambulante aanbieder en het biologisch gezin
Matchingsproces Het matchingsproces tussen gezinshuis en kind is zeer belangrijk. Bij gezinshuizen die onder verantwoordelijkheid van een zorgaanbieder werken zorgt de zorgaanbieder voor de matching, waarbij de jeugdige actief wordt betrokken. Bij zelfstandige gezinshuizen dient de verwijzer (GI/gemeente) en het gezinshuis gezamenlijk te komen tot een verstandige matching. Het opgestelde profiel van de gezinshuisouders is daarbij ondersteunend. De betrokken gedragswetenschapper kan tevens ondersteunen hierin.
Toekomstplan Indien de jeugdige 16 jaar of ouder is wordt tevens een toekomstplan opgesteld. Zes maanden voor de 18e/21ste verjaardag van de jeugdige wordt contact opgenomen met de toegang van de gemeente waar de jeugdige nu verblijft en waar de jeugdige gaat verblijven over de eventuele benodigde vervolghulp.
6.3 Logeren
Productcode
Productnaam
62100
Logeren
Logeren is in eerste instantie bedoeld als respijtzorg. Respijtzorg is het tijdelijk overnemen van de totale zorg. Dit gebeurt om de mantelzorgers (vaak de ouders) te ontlasten. Voor mantelzorgers is dit een belangrijke vorm van zorg, omdat het hen in de gelegenheid stelt de zorg voor hun kind langer en beter vol te houden. Logeren maakt het voor ouders en kinderen/jeugdigen mogelijk om even afstand van elkaar te nemen, om daarna met nieuwe energie samen verder te kunnen. Daarnaast moet er tijdens het logeren gewerkt worden aan de doelstellingen die binnen een begeleidingstraject van het gezin gesteld zijn. Logeren is daarmee een verlengstuk van het begeleidingstraject. Daarom is het ook wenselijk dat dezelfde aanbieder begeleiding alsook logeren biedt aan een gezin.
Let op: Logeren wordt niet standaard ingezet bij een begeleidingsarrangement! Vaak zijn er ook mogelijkheden om de respijtzorg op een andere manier vorm te geven, bijv. in het sociale netwerk. Indien ouders het logeren meermaals afzeggen of er sprake is van no-show, dient de aanbieder dit terug te koppelen aan de gemeentelijke toegang. Er wordt dan samen een gesprek gevoerd over de noodzaak van het arrangement logeren. Het is belangrijk om aan de voorkant de verwachtingen goed duidelijk te maken, waarbij wordt aangegeven dat logeren niet vrijblijvend is.
6.4 Begeleid Zelfstandig Wonen
Productcode
Productnaam
61310
Terug naar huis: Begeleid Zelfstandig Wonen
61320
Zo thuis mogelijk: Begeleid Zelfstandig Wonen
De jeugdige kan om verschillende redenen, kind- en/of ouder gebonden problematiek, niet
meer thuis wonen. Er is sprake van een onveilige situatie in de thuissituatie: de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdigen en opvoedvaardigheden van de ouders zijn structureel in disbalans. Vaak heeft de jeugdige al een jeugdhulptraject doorlopen en is wonen met begeleiding de stap die nodig is om vaardigheden te ontwikkelen om op eigen benen te kunnen staan. Niet elke jongere zet even gemakkelijk en uit eigen beweging de stap naar volledige zelfstandigheid. In principe wordt die hulp daartoe geboden vanuit het eigen gezin- en als de draagkracht van het gezin ontbreekt, vanuit pleeggezin of gezinshuis. Dit is echter niet voor iedereen mogelijk.
Deze jeugdigen zijn op termijn in staat om zelfstandig te wonen. Op de weg richting zelfstandigheid hebben zij begeleiding nodig op het gebied van materiële factoren, zoals huisvesting, opleiding, werk en financiën. Daarnaast hebben zij hulp nodig bij het aangaan van goede relaties en het opbouwen van een netwerk. Ook wordt er gewerkt aan het opbouwen van eigen kracht en een goed beeld van het eigen toekomstperspectief.
Bij begeleid zelfstandig wonen krijgt de jeugdige training en begeleiding om zo zelfstandig mogelijk te leven en maximaal te kunnen deelnemen aan de samenleving.
Gezien het doel van de inzet en de ondersteuningsbehoefte van de jeugdigen, kan deze woonvoorziening maximaal 2 jaar worden ingezet.
7. Gesloten en Intensief Klinische Jeugdhulp
7.1 Gesloten en Intensief klinische jeugdhulp
Productcode
Productnaam
61810
Verblijf G-IKJ
61820
Verblijf G-IKJ (Onderaannemer)
61830
Toeslag G-IKJ - Exceptioneel
61840
Achtervang GIK-J
61850
NazorgPlus GIK-J
8. Crisis
8.1. Crisis
Productcode
Productnaam
82600
Crisiszorg ambulant - Individuele aanpak
82700
Crisiszorg ambulant - Gezinsaanpak
82800
Crisiszorg - Verblijf
De crisisjeugdhulpverlening is in Zuid-Limburg vormgegeven door middel van de Integrale Crisishulp Jeugd, beter bekend als “Crisishulp Jeugd Zuid-Limburg”. Het uitvoeren van de Integrale Crisishulp Jeugd omvat:
• het plegen van crisisinterventies, door het aannemen van meldingen en het integraal triageren;
• het bieden van crisiszorg, in de vorm van ambulante jeugdhulp en/of residentiële jeugdhulp;
• het bevorderen van de uitstroom, door te voorzien in een warme (inhoudelijke) overdracht ten behoeve van de continuïteit van uitstroom na beëindiging van de crisishulp.
9. Landelijk Transitie Arrangement
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt namens alle gemeenten afspraken met aanbieders die een essentiële, landelijke functie vervullen in het zorglandschap. Voor deze functies sluiten we (namens het collectief van gemeenten) raamovereenkomsten waarbinnen gemeenten naar gebruik afrekenen. De VNG heeft hiervoor het mandaat gekregen in de algemene ledenvergadering.
Het Landelijk Transitiearrangement (LTA) is een set aan afspraken die door de VNG landelijk wordt gemaakt, met een beperkt aantal jeugdhulpaanbieders, om er zeker van te zijn dat er een contractbasis is voor aanbieders met uitzonderlijk aanbod.